Raffaello Sanzio da Urbino[2]
(Italian: [raffaˈɛllo ˈsantsjo da
urˈbiːno]; April 6 or March 28,
1483 – April 6, 1520),[3]
known as Raphael (/ˈræfeɪəl/,
US /ˈræfiəl,
ˌrɑːfaɪˈɛl/),
was an Italian painter
and architect of the High Renaissance. His work is admired for
its clarity of form, ease of composition, and visual achievement of
the Neoplatonic ideal of human grandeur. Together
with Michelangelo and Leonardo da Vinci, he forms the traditional
trinity of great masters of that period.[4]
Raphael was enormously productive, running an unusually large
workshop and, despite his death at 37, leaving a large body of
work. Many of his works are found in the Vatican Palace, where the frescoed Raphael Rooms were the central, and the
largest, work of his career. The best known work is The School of Athens in the Vatican
Stanza della Segnatura. After his
early years in Rome much of his work was executed by his workshop
from his drawings, with considerable loss of quality. He was
extremely influential in his lifetime, though outside Rome his work
was mostly known from his collaborative printmaking. After his death, the influence of
his great rival Michelangelo was more widespread until the 18th and
19th centuries, when Raphael's more serene and harmonious qualities
were again regarded as the highest models. His career falls
naturally into three phases and three styles, first described by
Giorgio Vasari: his early years in Umbria,
then a period of about four years (1504–1508) absorbing the
artistic traditions of Florence, followed by his last hectic and triumphant
twelve years in Rome, working for two Popes and their close
associates.[5]
Raphael was born in the small but artistically significant
central Italian city of Urbino in
the Marche region,[6]
where his father Giovanni Santi was court painter to the Duke.
The reputation of the court had been established by Federico III da Montefeltro, a
highly successful condottiere who had been created Duke of Urbino by the Pope - Urbino formed part of the Papal States - and who died the year before
Raphael was born. The emphasis of Federico's court was rather more
literary than artistic, but Giovanni Santi was a poet of sorts as
well as a painter, and had written a rhymed chronicle of the life
of Federico, and both wrote the texts and produced the decor for
masque-like court entertainments. His poem to Federico
shows him as keen to show awareness of the most advanced North
Italian painters, and Early Netherlandish artists as
well. In the very small court of Urbino he was probably more
integrated into the central circle of the ruling family than most
court painters.[7]
Federico was succeeded by his son Guidobaldo da Montefeltro, who
married Elisabetta Gonzaga, daughter of the
ruler of Mantua, the most brilliant of the smaller Italian
courts for both music and the visual arts. Under them, the court
continued as a centre for literary culture. Growing up in the
circle of this small court gave Raphael the excellent manners and
social skills stressed by Vasari.[8]
Court life in Urbino at just after this period was to become set as
the model of the virtues of the Italian humanist court through
Baldassare Castiglione's
depiction of it in his classic work The Book of the Courtier,
published in 1528. Castiglione moved to Urbino in 1504, when
Raphael was no longer based there but frequently visited, and they
became good friends. He became close to other regular visitors to
the court: Pietro Bibbiena and Pietro Bembo, both later cardinals, were already becoming well
known as writers, and would be in Rome during Raphael's period
there. Raphael mixed easily in the highest circles throughout his
life, one of the factors that tended to give a misleading
impression of effortlessness to his career. He did not receive a
full humanistic education however; it
is unclear how easily he read Latin.[9]
Raffaello Sanzio, plus connu sous le nom de
Raphaël (Raffaello), né le 6 avril
1483
à Urbino et mort le 6 avril
1520
à RomeN
1, est un architecte et peintre de la Renaissance. Il porte aussi le nom de
Raffaello Santi, Raffaello da
Urbino, Raffaello Sanzio da Urbino.
Raffaello Santi ou Sanzio, dit Raphaël, peintre de la Haute Renaissance, est le fils de Giovanni Santi, peintre et poète officiel de
la cour du duc d'Urbino, Frédéric III de
Montefeltro, l'un des princes les plus célèbres et protecteur
des arts de la Renaissance en
Italie, et de Màgia di Battista Ciarla, fille d'un
négociant d'Urbino. Il naît en 1483 à Urbino
qui est alors un foyer artistique réputé à l’aube du XVIe siècle1.
Rafaël (Urbino,
6
april 1483 – Rome, 6 april
1520)
was een Italiaanse kunstenaar (voornamelijk kunstschilder) uit de hoogrenaissance.
Rafaël is de naam waaronder hij nu wereldwijd bekend is. Zijn
echte naam was Raffaello Sanzio. Hij is ook wel
bekend onder namen als Raffaello Santi en Raffaello da Urbino.
Zoals met vele kunstenaars uit de Italiaanse renaissance het geval is,
wordt zijn leven beschreven in het beroemde boek
Le Vite van de 16e-eeuwse schilder en schrijver Giorgio Vasari.
Rafaël werd geboren in Urbino,
waar zijn geboortehuis nog steeds te bezoeken is. Van zijn jeugd is
weinig bekend anders dan dat hij schilderles kreeg van zijn vader
Giovanni Santi, een schilder die al in 1494
overleed. In de periode tussen ongeveer 1500 en
1504
was hij leerling bij Perugino, onder wie hij vermoedelijk aan fresco's werkte in Perugia. Vermoedelijk kreeg het wonderkind
Rafaël rond die tijd zijn eerste eigen opdracht en maakte hij ook
het schilderij De droom van de ridder. In zijn
eerste werken is de invloed van Perugino nog zeer duidelijk; Vasari
schreef over een bepaald werk van Rafaël dat als er geen
handtekening op stond, iedereen het voor een Perugino zou
houden.
Rond 1504 ging Rafaël naar Florence, waar hem bleek dat zijn techniek
ouderwets en provinciaals was. Hij stond er echter om bekend dat
hij zeer snel van anderen leerde en paste zich spoedig aan. Hij
werd vooral beïnvloed door Leonardo da Vinci en in mindere mate door
Michelangelo.
Waarom Rafaël naar Rome vertrok, vermoedelijk in de laatste maanden
van 1508, is niet helemaal duidelijk. Mogelijk was hem ter
ore gekomen dat er in het Vaticaan, destijds onder Paus Julius II, privévertrekken waren die
opnieuw gedecoreerd moesten worden. In 1509 kreeg
hij de opdracht voor één ervan, de Stanza della Segnatura. Hij
schilderde hierbij over werk van onder meer Perugino heen. Al heel
snel gold hij in het Vaticaan, op Michelangelo na, als de
belangrijkste kunstenaar. Hij zou er de rest van zijn korte leven
blijven.
Rafaël was in Rome onder meer verantwoordelijk voor de
decoratie van vier zalen in het Apostolisch paleis in Vaticaanstad, de Stanza della
Segnatura, de Stanza di Eliodoro, de Stanza
dell'Incendio en de Sala di Costantino.
De eerste zaal, de Stanza della Segnatura (1509-1511), is
gewijd aan het menselijk verstand en bevat onder meer twee grote
fresco’s, De Atheense school en de Disputa. Het
eerste fresco toont een groep klassieke
filosofen met in het midden Plato en
Aristoteles. De een wijst omhoog naar de hemel,
de ander naar beneden naar de aarde, hetgeen het humanistische idee uitbeeldt dat de
heidense klassieke wereld niet per se strijdig is met het
christendom. Leonardo da Vinci was een van de modellen voor dit
werk. Het tweede fresco is vergelijkbaar van opbouw en beeldt
christelijke theologen af, gegroepeerd onder Jezus.
De tweede zaal, de Stanza di Eliodoro (1511 of
1512-1514), heeft als thema de goddelijke interventie. De
mate van betrokkenheid van Rafaël bij de andere twee zalen is
onduidelijk. Het eigenlijke werk zou vooral door assistenten zijn
gedaan. Rafaël had in Rome dan ook talloze andere taken te
vervullen.
Overigens werkte hij niet uitsluitend voor de Kerk. Zo maakte
hij in de Romeinse villa van de bankier Chigi het werk De drie
gratiën en produceerde hij portretten (zie boven). In 1519 kwam in
het Vaticaan een serie fresco's naar oudtestamentische verhalen
gereed, in wat nu de Loggia van Rafaël heet. Ook in dit geval is
alleen het ontwerp van hem. Na de dood van Bramante in 1514 volgde
hij deze op als architect van de Sint-Pieter. Tevens was hij betrokken
bij het archeologische onderzoek in Rome in die
dagen.
Rafaëls laatste belangrijke werk is de Transfiguratie, dat
pas na zijn dood gereedkwam. Onduidelijk is of de maniëristische tendensen in dit werk toegeschreven
moeten worden aan zijn leerlingen of dat hijzelf bezig was een
nieuwe weg in te slaan.
Hij stierf op zijn zevenendertigste verjaardag in Rome en ligt
begraven in het Pantheon aldaar, wat in Italië de grootst
mogelijke eer is. Op zijn graf lezen we: 'Dit is de graftombe van
Rafaël, die tijdens zijn leven Moeder Natuur deed vrezen door hem
te worden verslagen, en als hij stierf, met hem te moeten sterven.'
Er is overigens geen bewijs dat het gerucht van destijds
ondersteunt dat de paus hem tot kardinaal wilde benoemen, maar het
toont wel Rafaëls zeer hoge status aan.